de familie Coenraad uit Someren
vakantie in Indonesië in 1997
Malang
Onze volgende bestemming Malang was zo’n eind rijden, dat er als tus- stop het plaatsje Sarangan werd ingelast. Hier zouden we een overnachten. Rond een uur of half tien vertrokken we uit Yogjakarta naar Sarangan. Lukhman zei dat de afstand ongeveer 120 km. was en we er een uur of 3 over zouden doen als er niets tegenzat. Na het drukke en rumoerige Yogjakarta reden we nu naar een rustig plaatsje hoog in de bergen van Oost-Java. Het was weer genieten van het natuurschoon, daar krijg ik nooit ge- noeg van. Op een gegeven ogenblik ging de weg zo steil omhoog dat Lukhman zigzaggend moest rijden, omdat het busje het anders niet meer trok. Maar dankzij zijn geweldige rijkunst kwamen we veilig op onze plaats van bestemming aan. Het hotel lag aan de voet van een berg met een magnifiek uitzicht op een groot meer en de bergen daarachter. Aan dat meer lag het plaatsje Sarangan. Na ons in het hotel geïnstalleerd te hebben dronken we op het terras het welkomstdrankje en vervolgens daalden we de trappen af richting het dorp. Er was juist een markt bezig, dus een gezel- lige drukte. Na over deze markt geslenterd te hebben maakten we een wan- deling om het meer. Dat meer was, zoals heel vaak in Indonesië, een krater van een uitgedoofde vulkaan die volgelopen was met water. Voor het eerst deze vakantie lieten de kinderen merken dat ze een plaats niet leuk vonden. Ze vonden dat er hier niets te beleven viel en ze hadden het koud. Stil was het er inderdaad, maar koud zeker niet. Misschien wel wat frisser dan wat ze tot nu toe gewend waren.
Sarangan In het dorp viel inderdaad niet veel te beleven. Er was dan die markt, je kon met een bootje het meer op en een paardje huren voor een rit rond het meer. Voordat we aan onze wandeling begonnen wilden we eerst wat gaan eten. Na wat gezoek vonden we een restaurant dat ons wel wat leek, een Thais eethuisje. Bij nadere inzien toch niet zo’n goede keuze, want binnen zag het er niet netjes uit, plakkerig tafelkleed, vieze vloer en er liep een hond door het restaurant. Op mijn aandringen zijn we toch maar gebleven, omdat ik het anders zo sneu vond voor de eigenaar. Alles bij elkaar viel het toch mee en niemand had daarna last van z’n maag. Dat was een pak van mijn hart.
Na de wandeling, terug naar het hotel dat er ook al stil en verlaten bij lag. Wat we zo vreemd vonden was dat er helemaal geen mens te bekennen viel. Sowieso geen gasten, maar zelfs geen personeel. En ‘s avonds leek het of wij de enige bewoners waren van het hotel. Beetje eng en dan ook nog eens in het land van de stille kracht.
Door het bergachtig landschap daalden we af naar Malang, wel de aantrekkelijkste stad van Java genoemd. Over de 221 km. van Sarangan naar Malang deden we ruim 4 en half uur. Ons onderkomen in Malang “Enny’s Guesthous”, een soort pension, was in één woord geweldig te noemen. Dit guesthouse werd beheerd door twee oudere dames, Enny en Roos, die perfect Nederlands spra- ken, een overblijfsel uit de koloniale tijd. We werden daar ontvangen als waren we oude bekenden die ze al een hele tijd niet meer gezien hadden,, zo hartelijk was het onthaal. Er werd meteen gezorgd voor drinken en één van de dames bakte voor ons van die overheerlijke pisang gorengs.We voelden ons hier meteen zo thuis dat we in dit guesthouse langer wilden blijven. Na een telefoontje met de contactpersoon in Indonesië van het Nederlandse reisbureau konden we zonder enige probleem ons verblijf hier verlengen. Ons eerder geboekte onderkomen op de Bromo werd gecan- celd. Dat is denk ik het voordeel als je een individu- ele reis boekt bij een kleine reisorganisatie. Na ons opgefrist te hebben maakten we een wandeling naar het centrum van deze stad. Zoals in elke grote Indonesische plaats was het verkeer ook hier erg hectisch. Het blijft altijd een sport om heelhuids de overkant van de straat te bereiken. Het centrum was echt de moeite waard met z’n luxe warenhuizen en een overvloed aan winkels en kraampjes. Francie kocht hier nog enkele Indonesische kinderboeken voor een kennis uit Nederland. Het reisbureau in Nederland attendeerde ons erop om in Malang zeker een bezoek te brengen aan restaurant Toko Oen. Deze eetgelegenheid was van oudsher bekend bij alle planters uit vroegere jaren toen Indonesië nog Nederlands Indië heette. Dit was de plaats waar zij zich tegoed deden aan Bir Bintang (Heineken bier) en kue- basah (natte cake). In het restaurant zag je nog veel opschriften in het Nederlands en het eten was hier voortreffelijk. Sinds lange tijd had ik weer van die lekkere pangsits gegeten en dan ook nog van die hele grote. Na het bezoek aan dit restau- rant wandelden we terug naar het guesthouse, inmiddels was het al donker ge- worden. Dat was in het begin ook wennen, in Indonesië is er bijna geen of hele- maal geen schemering. Het wordt meteen donker.
Omdat we die avond zo rond een uur of twee naar de vulkaan de Bromo zouden rijden, gingen we op tijd naar bed. Op de afgesproken tijd stonden we op en maakten ons klaar voor de trip. Omdat Lasja en Ayse hadden aangegeven dat ze liever bij de dames in het guesthouse wilden blijven, reed er een echtpaar uit Eindhoven met ons mee. Deze tocht naar de vulkaan zal ik niet gauw vergeten. Er ging nml. iemand mee die in het guesthouse werkte en deze persoon, Djoe, wist een kortere route naar de vulkaan. Deze weg was inderdaad korter, maar ook een stuk gevaarlijker. In het pikkedonker reed Lukhman met een behoorlijke snelheid naar boven, rake- lings langs diepe afgronden en over heel slechte, onverlichte wegen. Ook afzettingen bij gevaarlijke bochten ontbraken. En juist nu de tocht, in mijn ogen, gevaarlijk werd waren we niet compleet. Gelukkig gebeurde er niets en kwamen we heel- huids boven. Die Djoe ontpopte zich als een echte grapjas en met zijn grappen en grollen zorgde hij voor de nodige ontspanning. Eenmaal boven op de berg was het stervens koud, ongeveer een graad of twee. De trui die ik uit voorzorg aangetrokken had hielp hele- maal niets. En tot overmaat van ramp waren we door die kortere route ook nog eens veel te vroeg op de uitkijkpost, zodat we die kou nog enkele uren moesten doorstaan. Of het nu door de kou kwam of door die turbulente rit naar boven, Rens voelde zich opeens niet goed wor- den. Hij had hoofdpijn en last van zijn maag. Omdat hij zich steeds ellendiger begon te voelen is hij maar teruggegaan naar het busje en is daar op de achterbank in slaap gevallen. Hij heeft dus niets van die mooie zonsopkomst meegekregen en was bij nader inzien ook liever bij de dames van het guesthouse achtergebleven.

ZONSOPKOMST OP DE BROMO

Lukhman en Djoe brachten ons naar een uitkijkpost vanwaar we de zonsopkomst goed konden zien. Op die uitkijkpost was het ondanks het vroege tijdstip al heel druk. Je kon er allerlei verschillende landstalen horen. Het was die avond open weer en dankzij het licht van de sterren en de maan kon je al de donkere omtrekken van de Bromo en de Batok ontwaren. Om 5.30 uur begon de hemel in het oosten even wat lichter te worden en toen voltrok zich voor onze ogen inderdaad een indrukwekkend schouwspel. Het was alsof de hemel in brand stond en naarmate het lichter werd zag je steeds meer details van het gebied. Voor je ogen ontrolde zich een buitenaards landschap. Terwijl het lichter werd en de zon steeds hoger in de hemel klom, steeg gelukkig ook de temperatuur en na een korte tijd was ik alle ontberingen van de laatste uren alweer vergeten.
Voordat we bij de Bromo kwamen moest er eerst een flink stuk door de mulle, zanderige lavavlakte gelopen worden. Je kon eventueel ook een paardje huren. Het af te leggen traject was zo stoffig dat een zakdoek voor je mond geen overbodige luxe was. En al die paardjes die daar op en neer draafden deden de stof helemaal opwaaien zodat je echt moeite kreeg met ademhalen. Na die wandeling kwamen we bij een steile trap aan die leidde naar de kraterrand. Die trap had wel even 256 treden en was een aanslag op mijn bovenbenen die begonnen te verzuren en conditie. De tocht door dat mulle zand vond ik al zwaar genoeg en dan kwam dit er ook nog eens bij. Ik nam me dan ook voor dat dit de laatste lichamelijke inspanning zou zijn tijdens deze vakantie. Vanaf nu alleen nog maar rustige activi- teiten.
Deze foto’s heeft Jüri genomen vanaf de kraterrand van de Bromo. Het is weliswaar mogelijk om helemaal om de kraterrand heen te lopen, een wandeling van minstens 1 uur, maar het is op sommige plaatsen nog een hachelijke aangelegenheid. Maar zoals met bij- na alles in Indonesië was dit niet verboden. Vanaf deze plek hadden we ook een goed uitzicht op de actieve vulkaan Gunung Semeru. Hoewel de Bromo nog altijd stoom en soms as uitbraakt, is er sinds mensenheugenis geen lava meer uitgevloeid. Aangeko- men bij de bus lag onze Rens nog steeds op de achterbank te slapen. Op de terugweg volgden we godzijdank een andere, veel veiligere route en kwamen moe , maar voldaan na het zien van zoveel moois, weer bij ons verblijf in Malang aan.
Eenmaal terug in het guest- house gingen we eerst uit- gebreid ontbijten. Lasja en Ayse hadden al ge- geten met Enny en Roos. Rens is meteen naar bed gegaan omdat hij zich nog steeds niet lekker voelde en zelf was ik ook geradbraakt door die tocht naar de Bromo dat ik ook mijn bed opzocht. Francie, Jüri, Lasja en Ayse wilden graag gaan zwemmen en op aan- raden van Enny zijn ze naar het zwembad Tlogo Mas gere- den in zo’n klein busje dat overal stopt en vaak afgeladen vol zit mat passagiers. Rond een uur of zes kwamen de zwemmers thuis en konden we ons samen tegoed doen aan een heerlijke Indo- nesische maaltijd die Enny, Roos en hun staf voor ons be- reid hadden. Daarna eerst nog met z’n allen een partijtje Monopoly gespeeld en vervolgens onder de wol. Voordat we de volgende dag naar onze laatste bestemming op Java, Kalibaru, vertrokken werd ons eerst gevraagd om iets in het gastenboek te schrijven. Het personeel maakte nog enkele foto’s van ons als aandenken en voor onderweg had Roos nog iets lekkers gebakken. Zoveel hartelijkheid en warmte zal je niet snel meemaken en we zullen die periode bij de dames in Malang dat ook niet snel vergeten.