De familie Coenraad
De Bersiap periode, een tijd van terreur
De Bersiap tijd
Twee dagen na de Japanse capitulatie
(15 augustus 1945) roept ir. Soekarno de
Republik Indonesia uit, het onvermijde-
lijke gevolg van de opkomst van het
Indonesisch nationalisme en van de toe-
zeggingen die de Japanners hadden ge-
daan. Het is het begin van de even ge-
welddadige als chaotische Bersiap-perio-
de, die vernoemd is naar de destijds door
de nationalisten gebruikte strijdkreet
‘siap’ ‘wees paraat’. Na de capitulatie
van Japan, als medio september 1945
geallieerde troepen op Java landen en
posities in de grote steden innemen, slaat
de vlam in de pan. De komst van de geal-
lieerden wordt door de Indonesiërs gezien
als een voorbode van het herstel van de
koloniale verhoudingen.
Een explosie van geweld tegen Nederlanders
en Nederlands-gezinde Indonesiërs vindt
plaats. Overal gaan groepen pemuda’s sys-
tematisch over tot de aanval op Nederlan-
ders, Indo-Europeanen en Nederlands-gezin-
de Indonesiërs. Belangrijke bestuursgebou-
wen worden bezet, interneringskampen be-
schoten en evacuatietransporten aangeval-
len. Pemuda’s trekken door woonwijken,
rampokken de huizen en vermoorden de
Indo -Europeanen of nemen hen mee voor
internering. Op vele plaatsen op Java wor-
den duizenden Indo-Europeanen, ternau-
wernoord bevrijd uit de Japanse kampen,
onder slechte omstandigheden vastgehou-
den. Vooral de buiten de Japanse kampen
verblijvende en van enige betrouwbare
politiebescherming verstoken Indo-Europe-
anen worden hiervan het slachtoffer.
Pas aan het einde van 1945 is weer een
betrekkelijk stabiele situatie ontstaan: op
vele schermutselingen na is de strijd geluwd
en buiten drie enclaves (Batavia/Bandoeng,
Semarang en Soerabaja) is Java in handen
van de nationalisten. Het meest geweldda-
dige deel van de Bersiapperiode is ten einde.
Zoals eerder aangegeven worden in de
Bersiap-periode vele Indo-Europeanen,
maar ook Nederlanders en Ambonezen
door Indonesische nationalisten opge-
pakt en gedurende kortere of langere
tijd vastgehouden. Zij worden opgepakt
deels omdat zij als vijanden van de
Indonesische onafhankelijkheid gezien
worden, deels om als gijzelaar gebruikt
te kunnen worden, maar ook voor een
deel om hen te beschermen tegen de
volkswoede.
Extremistenkampen
De geïnterneerden worden op zeer di-
verse locaties ondergebracht: in loodsen
van (suiker-)ondernemingen, in scholen
en kloosters, in woonwijken en hotels,
in gevangenissen en voormalige kazer-
nes. De omstandigheden in de vaak in
allerijl ingerichte kampen laten zeer te
wensen over, slechte voeding, inadequa-
te huisvesting, ontbrekende medische
zorg en een hardvochtig optreden van
bewakers. In naar schatting 220 ver-
schillende kampen zijn in deze jaren
ongeveer 40.000 (mogelijk meer) man-
nen, vrouwen en kinderen geïnterneerd
geweest.
Tijdens deze Bersiap-tijd kreeg ons gezin het pas echt moeilijk. Ze kregen allerlei beperkingen opgelegd. Zo vaardigden de Indonesiërs
voor ons en die andere 4 families die bij ons waren ondergebracht een huisarrest af. Het huis werd bewaakt door pemuda’s, opgescho-
ten jongeren bewapend met bamboe speren en messen. Ze werden ook wel extremisten genoemd. Veelal kansarme jongeren uit arme
stads-wijken (kampongs) of dorpen die opeens voelden dat ze macht konden uitoefenen. Na verloop van tijd werd ons gezin gesommeerd
het huis te verlaten en werden zij door de pemuda’s naar het kamp Ngoedjang getransporteerd. De was het eerste interneringskamp
waar ze terecht kwamen en er zouden nog enkele volgen. Maar daarover later nog meer.
De tijden verergeren
Gedurende deze bersiap-tijd vonden er
vreselijk excessen plaats. Het extreme
geweld werd vooral toegeschreven aan
criminele en losgeslagen jongeren, maar
toonde ook het revolutionaire, chaoti-
sche en gewelddadige karakter van de
opstand. Van dat extreme geweld wordt
in deze krantenartikelen bericht gegeven.
Extreem geweld